Wassen

• Wol heeft zelfreinigende eigenschappen en hoeft daardoor helemaal niet vaak te worden gewassen. Even goed laten luchten is vaak al voldoende om het weer op te frissen. Wil je toch wassen, doe dit dan met de hand of in de wasmachine op een delicaat wolwas programma op maximum 30°C. Dit is nodig omdat natte wol niet tegen te grote temperatuurverschillen kan. Te heet water en dan spoelen met koud water of drogen in een te koude omgeving of vlakbij de verwarming zal de vezels doen krimpen. Natte wol die onderhevig is aan een te grote wrijving (bijvoorbeeld centrifuge) zal vervilten. Vandaar dus de aanbeveling van te wassen op de hand of op wolwasprogramma (milde wrijving en temperatuurschommelingen). Je kan het beste wassen met een ecologisch wolwasmiddel en af en toe kan je de wol extra verzorgen met een lanoline badje dat werkt als een natuurlijke conditioner. Aangezien wol heel veel vocht kan vasthouden, zal de stof door het gewicht van het water uit vorm trekken als je het hangend te drogen zou hangen. Rol je wolwas eventueel voorzichtig op in een zachte badhanddoek, druk het overtollige water er uit, breng het voorzichtig in vorm en leg je wolletjes plat te drogen.

• Zijde: ook hier telt dat je enkel wast als het echt nodig is. Tussendoor is goed verluchten voldoende. Wassen doe je best op de hand, of op een programma voor delicate was (wol programma met lage temperatur, lage centrifuge), en dat je het voorzichtig te drogen legt.

• Katoen kan op 60°C of warmer. Als het niet te vuil is, geef je uiteraard beter voorkeur aan 30°C. Was kledij steeds binnenste buiten, dan blijven de kleuren en prints veel mooier.

• Motten: tegen motten kan je preventief cederhout of lavendel gebruiken. Kledij die een langere tijd niet gebruikt wordt, kan je best bewaren in een goed afgesloten doos of plastic zak.